Toekomst-waarde ontwerpen

Voor Hans Achterbosch is een architect een belangrijke voortrekker van toekomstige ontwikkelingen. Als standaard kwaliteitscriterium hanteert Achterbosch Architecten de vraag: welke toekomstwaarde voegen onze plannen toe aan de omgeving?

Vroeg circulair

Bij elke opdrachtgever benadruk ik: Wat zijn de mogelijkheden? Hoe kunnen we de toekomstwaarde van een opdracht optimaliseren? We zitten volop in de transitie van een lineaire naar een circulaire economie. Dat is een hobbelige weg. Eigenlijk zitten we in een vroeg circulaire fase. Enerzijds moeten we hoge ambities hebben, en anderzijds moeten we praktisch kijken naar de mogelijkheden en daar zo goed mogelijk afwegingen in maken.

Denken in droom-modellen

Een voorbeeld is onze ambitie is om CO2-neutrale woningen te bouwen, en ook, dat we CO2-neutraal kunnen bewegen en onze omgeving zo kunnen inrichten. Dan wil ik sturen op het kijken naar wat wél al kan, in plaats van wat er nog niet kan. Daarmee kan je elkaar positief stimuleren om concrete bouwstenen voor die ambitie aan te leveren. Deze bouwstenen moeten we goed in kaart brengen. Zo kunnen we steeds slimmer leren stapelen richting een volledige circulaire economie.

Wat is circulariteit voor jou?

Alles wat we doen moet goed zijn voor de natuur en voor de aarde. Dan handelen we circulair. Dat gaat over waardes, en over evenwicht. We moeten ons veel en veel meer bewust zijn het feit dat we onderdeel zijn van de natuur. Toekomstwaarde gaat over liefde voor de aarde, en dat we dat weer in het DNA krijgen van wat we als mensen doen en hoe we denken.

We moeten meer coöperatief optrekken. Meer samen nadenken over hoe we het leren voor circulariteit vormgeven.

Welke rol spelen jongeren daarin?

Studenten kunnen ons enorm helpen bij het vinden van de bouwstenen die positieve impact hebben op de toekomst. Vooral als ze geleerd hebben om multidisciplinair samen te werken en actie- en oplossingsgericht kunnen denken. Als ze nieuwsgierig en onderzoekend zijn naar nieuwe processen zoals losmaakbaar, en naar gebruik van nieuwe biobased, urban-mined of anderszins gerecyclede materialen.

Bereidt het onderwijs daar goed op voor?

We moeten meer coöperatief optrekken. Meer samen nadenken – met docenten van vmbo, mbo, hbo en wo en met de provincie, en met andere bedrijven in de keten zoals bouwbedrijven en leveranciers van materiaal – over hoe we het leren voor circulariteit vormgeven. Door het collectieve belang dat we hierin delen voorop te zetten ontstaat vernieuwing. Ik zie wel dat dat nodig is.

Hoe kijk je naar de toekomst?

Wat we nu stapsgewijs ontwikkelen in het werkveld moet goed verbonden worden met de generatie die straks het stokje van ons overneemt. Ik zie steeds meer scholen die hun rol pakken en bij jongeren de intrinsieke motivatie aanwakkeren om het beter te doen voor de wereld.

Wij kunnen het doen voor een deel, maar het moet wel opgevolgd worden door de generatie na ons. Waar scholen hun curriculum verbinden aan het leren in de regio, daar leren jongeren waarom we bouwen aan een circulaire economie en ervaren ze ook dat er eigenlijk al heel veel gebeurt. Die positieve vibe die dan ontstaat, van jongeren en bedrijven die samen toekomstwaarde creëren, dat is fenomenaal!